, [], Jeong Woo (James) Lee, A Paradigm for the Exodus Conflict (Exodus 7:8-13)
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Farao nu riep ook de wijzen en de [12]guichelaars; en de Egyptische [13]tovenaars [14]deden ook alzo met hun bezweringen. 12. Die door des duivels kunst de ogen der mensen betoverden, zodat zij meenden te zien, hetgeen er inderdaad niet was, en werden als wijzen in grote achting bij de Egyptenaars gehouden. 13. Zie Gen.41:8; de voornaamsten van dezen tovenaars noemt Paulus, 2 Tim.3:8, Jannes en Jambres. 14. Te weten, zoveel den uiterlijken schijn aanging, maar niet inderdaad.
Ds. P. N. Kruyswijk, Het Boek Exodus, [], 33 De traditie heeft de namen van dezen laatsten bewaard: zij (of hun meest vooraanstaanden) heetten Jannes en Jambres, 2 Tim. 3:8.
Philipp Vandenberg, Ramses de Grote, [1978], 248 Slangenbezweerders waren een dagelijks verschijnsel in het oude Egypte. Het veranderen van een slang in een 'staf' en omgekeerd berust op de natuurwetenschappelijke bevinding dat de Egyptische cobra onder bepaalde omstandigheden volkomen stijd kan worden.